Hier het boven aanzicht van de knotwilgen aan de Wilpse dijk.
De takken liggen in het verlengde van de bomen.
De bomen zelf zijn nu eigenlijk minuscuul klein op de foto.
De knotwilg
De knotwilg bepaalt al heel lang het beeld van het Nederlandse landschap.
Vroeger werden knotwilgen niet speciaal gekweekt. Toen knipten ze van een dunne, rechte twijg de onderste 70 centimeter kaal. Zo ging de wilg de grond in en een jaar later kroonden ze hem op. Vervolgens lieten ze de twijg nog een jaar groeien en pas het derde jaar begon het wilgen knotten. Na ongeveer 20 jaar ontstond op deze manier de knotwilg.
De knotwilg moet je blijven snoeien, want anders kunnen de takken scheuren en ben je de knotwilg kwijt. Je kunt hem elk jaar snoeien, maar meestal gebeurt het om de drie tot vijf jaar. De knotwilg kun je op twee manieren snoeien, namelijk knotten en dunnen. Wilgen knotten doe je alleen tijdens de wintermaanden. Als je midden in het groeiseizoen (augustus) alle twijgen zou verwijderen, valt de zuurstofproductie in één keer weg, de stam van de knotwilg sterft dan gegarandeerd af.